Het wordt dus weer een Derby der lage landen. Nederland-België is een heruitgave van de beklijvende WK-finale, die toen pas in de shoot-outs werd beslist, maar dus nu in de halve finale. In de kwartfinale zette Oranje woensdag Zuid-Korea opzij (5-1).

De Lions van de historische wereldtitel van 2018 zijn nog grotendeels dezelfde, het Oranje van toen is integendeel een grotendeels vernieuwde ploeg. Zelfs in vergelijking met de Spelen in Tokio 2021 is Nederland nog moeilijk te herkennen. Kortom, een ploeg die er wil staan op de Spelen van Parijs 2024.

“Aan het begin van een olympische cyclus”

Aanvoerder Felix Denayer: “Ons voordeel is dat we iets meer ervaring hebben. Nederland heeft een vrij jonge groep, aan het begin van een olympische cyclus, waardoor ze heel hongerig zijn. Wij hebben ook een dagje meer rust dan hen gehad. Wij zaten ook in een sterkere groep dan Nederland. Het voordeel is dat wij al een paar keer zijn getest en we elke wedstrijd konden analyseren waar tegenstanders ons proberen pijn te doen. Het voordeel voor Nederland is dat ze iets minder energie hebben verspeeld, en dan kun je alles-of-niets spelen in de halve finale.”

Nicolas De Kerpel: “Puur technisch is Nederland minder dan de voorbije jaren, we kunnen hen meer aan dan de vorige jaren. Zij zijn de underdog tegen ons, op voorwaarde dat we als team ons dominante hockey kunnen spelen gedurende het gros van de wedstrijd. Anders wordt het een lastige klus.”

Eerder op de dag plaatste Duitsland zich na shoot-outs tegen Engeland voor de halve finale. Zij nemen het op tegen Australië, nummer één van de wereld. (hjb)