Het incident berokkende het bedrijf ook een pak imagoschade. Op 4 mei van dit jaar werd een groep van 128 orthodoxe joden uit New York in Frankfurt een doorreis naar Boedapest geweigerd. Enkele passagiers zouden tijdens de oversteek van de Atlantische Oceaan geweigerd hebben om een mondmasker te dragen, een maatregel tegen de coronapandemie. Maar in plaats van die mensen individueel aan te pakken, besloot het personeel van Lufthansa om alle joodse passagiers te weigeren over te stappen. De maatregel zou enkel gebaseerd zijn op de uiterlijke kenmerken van de reizigers.

Dat werd achteraf door de directie betreurd. Topman Carsten Spohr bood zijn verontschuldigingen aan vertegenwoordigers van de joodse gemeenschap in Duitsland. In een bericht aan het personeel luidde het “dat antisemitisme niet thuishoort bij Lufthansa”.