Hij is 37 intussen, heeft de jongste vier jaar geen koers meer gewonnen en kon de afgelopen jaren nauwelijks het peloton bijbenen. Maar als Chris Froome spreekt, wordt er nog altijd geluisterd. Ook al rekent niemand er nog op dat de Brit van Israel Premier Tech nog een hoofdrol zal spelen in de Tour. De Brit geeft zelf toe dat hij met bijzonder veel vraagtekens aan zijn tiende Frans avontuur begint. “Maar dat ik hier ben, is al een grote prestatie op zich”, klonk het. “Zeker als je rekening houdt met vanwaar ik kom, met die lelijke val.”

Die ‘lelijke val’ gebeurde in de Dauphiné van 2019. Daarbij liep Froome een bekkenbreuk op die hem tot een half jaar geleden hinderde. “Pas de laatste maanden, in de opbouw naar deze Tour, had ik voor het eerst in drie jaar geen pijn of andere hinder.” Het geeft de Brit hoop. Maar doet hem ook voorzichtig blijven. “Ook omdat ik ziek werd in de Dauphiné. Daardoor heb ik mij niet meer echt kunnen testen en is het onduidelijk waar ik sta. Het is afwachten wat de benen de volgende drie weken zullen zeggen.”

Of hij nog een rit zou kunnen winnen? “Dat hoop ik alleszins. De Tour zal ik dit jaar niet winnen. Maar ik ga mij honderd procent geven. En kan ik dan op zeker moment voor een etappezege gaan, wil ik die kans zeker grijpen. Alleen weet je niet wat de echt hoge bergen zullen geven. Dat wordt de echte test.”

Aan stoppen, ook na dit seizoen, lijkt Froome voorlopig niet te denken. “Zeker met de progressie die ik opnieuw voel, heb ik geen plannen om op pensioen te gaan. Dat is ook wat mij is blijven motiveren na die vreselijke val. Zo wilde ik mijn loopbaan niet eindigen.”